Het is 23 april 2008, ’s avonds om een uurtje of half acht. Ankie ter Steege komt mij van huis ophalen, want we gaan op bezoek bij, in mijn ogen, een heel belangrijke Oelewapper van het eerst uur, namelijk Hennie Hoes. Waarom ik Hennie Hoes zo’n belangrijke Oelewapper vindt? Daar kom ik straks op terug. Onderweg naar Holtenbroek, want daar wonen Hennie en zijn vrouw Riet tegenwoordig, halen we Willeke Timmerman ook op.
We hebben alle drie één doel, zoveel mogelijk te weten te komen over de eerste tien jaar van onze mooie vereniging. Het ontvangst is allerhartelijkst en na onze jassen te hebben aangenomen worden wij door Hennie naar de huiskamer geleid. We mogen zelf weten waar we gaan zitten en al gauw heb ik een kopje koffie en de dames een kopje thee voor zich staan. En, roomsoesjes! Ik moet mezelf dwingen om er maar een paar te nemen. Waarom ik Hennie Hoes zo’n enorm belangrijke schakel in de geschiedenis van d’ Oelewappers vindt? Wel, voordat ik met Ankie en Willeke mee mocht om op bezoek te gaan bij Hennie en Riet, had ik al minstens 1500 foto’s (bijna vier gigabyte en ik ben nog lang niet op de helft) van de geschiedenis van d’ Oelewappers gedigitaliseerd. Oftewel, gescand. Elke foto die ik gescand heb, heb ik dan ook daadwerkelijk bekeken.
De geschiedenis van de eerste tien jaar, beslaat op dit moment ongeveer 600 á 700 foto’s in mijn computer. Op heel erg veel van deze foto’s staat Hennie Hoes, hetzij op de voorgrond, hetzij op de achtergrond. Met andere woorden, hij is er altijd bij. Bij het bekijken van deze foto’s werd het mij heel duidelijk welke stempel deze man, samen met Johan Dollekamp, op de eerste tien jaar van de vereniging heeft gedrukt.
Als je, zoals ik, al deze foto’s dan ook aandachtig bekijkt, ga je als het ware terug in de tijd en mag je de feesten die toen gevierd zijn, meebeleven. Met een beetje fantasie waan ik mezelf in een tijdmachine. Als ik mijn ogen dicht doe, kan ik de geur van zo’n volle feestzaal ruiken en kan ik de feestgeluiden, het harde gelach en de muziek horen. Ik beleef het carnaval nog een keer, waar anderen zoveel mooie herinneringen aan hebben. Ik ben een gezegend mens. Na het bekijken en eigenlijk lezen van de geschiedenis van d’ Oelewappers, kom ik tot de conclusie dat Hennie Hoes en Johan Dollekamp samen het absolute gezicht van de vereniging waren voor gedurende minimaal tien jaar. Honderden foto's heb ik van deze pretletters mogen bekijken.
Oké, terug naar de tegenwoordige tijd. Hennie gaat er goed voor zitten en als eerste maakt hij de opmerking dat, zoals het verhaal van de oprichting van d' Vrolijke Diekies, niet helemaal klopt.
Hier volgt zijn verhaal. De oprichting van d’ Oelewappers volgens Hennie Hoes (en hij kan het weten) en zo hier en daar aangevuld door zijn lieve vrouw Riet. Volgens Hennie is het als volgt gegaan. De initiatiefnemers om te komen tot het oprichten van een carnavalsvereniging waren Hennie Hoes en Johan Dollekamp. Hennie woonde toen nog in Kampen en was op een carnavalsavond bij “de Vrolijkheid” geweest. Hij was verkleed als chinees en op deze avond ontmoette hij een andere “chinees” en dit was Johan Dollekamp. Helaas zijn hier geen foto’s van. Onder het genot van diverse alcoholische versnaperingen keken Hennie en Johan elkaar eens diep in de ogen en hadden allebei dezelfde gedachte. Hoe leuk zou het zijn om een carnavalsvereniging te beginnen. Twee zielen, één gedachte. Dit is niet zo verwonderlijk. Hun beider geboortedag was 12 maart. (welk jaartal? Dat vraag je toch niet?) Hennie was al een tijd actief geweest in het jongeren contact. Dit was een onderdeel van de KJV (Katholieke Jongeren Vereniging, waar later de Eileuvers uit zijn ontstaan). Dus het carnaval zat al in zijn bloed. Na een paar maanden van overleg en het polsen van enkele andere mensen was men klaar met de voorbereidingen voor het oprichten van. Op zestien augustus 1964 zijn Hennie Hoes, Johan Dollekamp, Rinus Baltes, Jan Ligtenberg en Wout Geitenbeek gezamenlijk naar Daane Dijk getogen. Dit gezelschap was dus “het illustere zestal”, dit in tegenstelling tot eerdere beweringen dat Joop Tielbaard ook tot dit gezelschap zou horen. Volgens Hennie is dit pertinent niet waar. En hij kan het weten, want hij was er immers zelf bij. Ook was deze bijeenkomst niet op het terras, maar in één van de zalen van “de Vrolijkheid”. De eerste Prins die werd gekozen en misschien zelfs wel werd aangewezen, was Jan Ligtenberg. Deze Prins kwam oorspronkelijk uit Breda, dus hij wist wel wat carnaval vieren was. 16 augustus 1964, we kunnen dit met zekerheid een gedenkwaardige datum voor het Sassendonkse carnaval noemen. d’ Oelewappers waren geboren. De vereniging had uiteraard in het begin maar weinig financiële middelen. Daarom werd er voor de leden een kledingfonds in het leven geroepen. Alle leden moesten per maand één gulden bijdragen aan het kledingfonds. Wout Geitenbeek was de eerste penningmeester en dankzij zijn rekenkunst en optreden als schatbewaarder werden in de eerste jaren de moeilijke financiële zeeën bevaren. Het is bekend dat Wout Geitenbeek met enige regelmaat uit privé bronnen een bijdrage aan de verenigingskas deed.
Waarschijnlijk was zonder zijn financiële inzicht de vereniging een kort leven beschoren. Hij maakte in die tijd ook veel foto’s en dia’s. Na afloop van de carnaval kwam men dan op een avond weer bij elkaar in de Vrolijkheid om dia’s te bekijken. Dat dit dan ook weer gezellige avonden werden moge duidelijk wezen. Het allereerste kostuum van d’ Oelewappers bestond uit een zwarte broek met een witte blouse en een vlinderstrik. Het geheel werd gecompleteerd met een rode, korte cape, die zij gekocht hadden van muziekvereniging Thomas á Kempis. Hennie volgde zelf Jannes I op als Adam II. Want Adam I stond in die tijd op de Grote Markt, (nu staat hij voor het stadhuis) vandaar Adam II. Tijdens de regeerperiode van Oelewappa I en Regressus I, was de residentie bij café der Boven op de veemarkt. Echter, na twee jaar hadden d’ Oelewappers het hier wel weer gezien en keerde men terug op het oude nest de Vrolijkheid. Terug van weggeweest. Hennie Hoes wist ons ook te vertellen dat er in de beginjaren geen statiefoto’s van de Hoogheden werd gemaakt. De foto’s van Adam II, Oes I, Theo I, Oelewappa I en Regressus I werden pas jaren later genomen. Eén ding is zeker, deze statiefoto’s werden pas na het elf jarig bestaan genomen. Als wij wel eens dachten dat in het begin, het feest meer een mannen feest was dan een vrouwenfeest, dan heeft Hennie deze gedachte zeker ontkracht. Vrouwen waren net zo welkom als mannen. Riet Hoes vulde Hennie nog aan met de opmerking, als de mannen een vergadering hadden, dan hadden de vrouwen ook een vergadering. En gezellig dat het was! Met het elfjarig bestaan van d’ Oelewappers hadden de dames allemaal dezelfde kostuums. We vroegen Hennie ook hoe het gekomen is dat men van naam veranderd is. Van de “de Vrolijke Diekies” tot “d’ Oelewappers”? De vereniging kreeg op een gegeven moment bonje met Daane Diek en men week toen uit naar het eerder genoemde café der Boven aan de veemarkt. Omdat de leden van de vereniging nogal nachtbrakers waren en zij zichzelf nachtuilen noemden kwam men bij de naam d’ Oelewappers. Hiermee wordt bedoeld een nachtvlinder of nachtuil. Want ja, door de breuk kon de verwijzing naar de Vrolijkheid (Daane Dijk) niet verder gaan.De vreugde was binnen de vereniging enorm groot, toen de vrede weer was getekend en men besloot om weer terug te keren naar het oude nest, de Vrolijkheid. In deze periode was het in Zwolle eigenlijk gebruikelijk dat alleen op zaterdag carnaval werd gevierd.
En dan alleen binnen, dit in tegenstelling tot het huidige carnaval, wat voor een groot gedeelte ook buiten wordt gevierd. De eerste vereniging die het carnaval op straat heeft gebracht, dat zijn onze eigen Oelewappers geweest. Later gingen de Eileuvers hier ook tot over en zo zachtjes aan volgden er meer verenigingen. De zondag werd gebruikt om de feestrommel van zaterdag op te ruimen. En dat werd op zich ook al weer een feest. De vierde Hoogheid van d’ Oelewappers was Theo Vlierhuis, de eigenaar van Kalf kledingverhuur. Door Theo zijn d’ Oelewappers toen verder op een geschikte manier aan kostuums gekomen. Ik was verbaasd toen Hennie mij vertelde dat hij eigenlijk drie keer Hoogheid bij d’ Oelewappers is geweest. Dit staat echter nergens vermeld. Toen de proclamatie van Theo Vlierhuis (Prins Theo I) daar was, veranderde de Hoogheid in een persoon waar met geen mogelijkheid nog een woord uit te trekken was. Theo kon het onmogelijk opbrengen om voor een volle zaal een toespraak te houden. Toch wel een eerste vereiste voor een Hoogheid. Nu staan d’ Oelewappers bekend als zijnde aanpakkers en werd het probleem hier ook direct bij de horens gevat. Met dezelfde gang als Theo I op kwam, ging hij ook weer af. Hennie heeft toen zijn taak overgenomen onder dezelfde naam, Prins Theo I. Hennie heeft nog wel eens een keer een Prins uit de verbale vuurlinie moeten halen. d' Oelewappers gingen op weg naar Nijmegen onder leiding van Prins Ruth I. Onderweg in de bus naar Nijmegen had de Hoogheid de nodige jonge klare tot zich genomen, om zodoende een soepele tong voor de verdere avond te hebben.
Hoe anders zou het lopen? In de feestzaal aangekomen, bleek deze afgeladen te zijn met minstens vierhonderd man. Toen Prins Ruth de zaal toe moest spreken, bleek de tong niet zo soepel te zijn, maar eerder verlamd. De beste man klapte zogezegd helemaal dicht en er kwam geen stom woord meer uit. Hennie heeft het die avond toen maar overgenomen. De beste Hoogheid der Oelewappers aller tijden is volgens Hennie Prins Jofus I geweest. Volgens Hennie was deze man met één woord uniek. Tja, wat kan ik hier tegen in brengen. Wij hebben uit de verhalen van Hennie wel kunnen opmaken dat hij, als voorzitter, de wind er wel goed onder had. Op de zondag van het carnaval werd de Prins van d’ Oelewapper bij Hennie thuis uitgenodigd voor een brunch. Dan werden de welbekende puntjes op de i gezet. Met andere woorden, er werd onverbloemd verteld wat de Hoogheid verkeerd had gedaan, maar,………. ook wat hij goed had gedaan. De eerste jaren na de oprichting van de vereniging waren zo’n succes, dat er zelfs noodgedwongen een ledenstop werd afgekondigd. Men kon de toeloop van leden gewoon niet meer aan. Dat d’ Oelewappers door de jaren heen een succesvolle club zijn gebleven, dat hoeven wij niemand te vertellen. Het is een vereniging geworden waar kameraadschap, eerlijkheid en uiteraard veel humor de boventoon voert.
|